Over het schilderen
De mens(elijke) figuur vormt een substantieel onderdeel van mijn werk. Meestal is deze figuur vrij identiteitloos en androgyn. Dit omdat ik geen nadruk wil leggen op bepaalde uiterlijkheden, maar een soort uniforme mens naar voren wil laten treden in mijn werk, een prototype van 'de menselijke gestalte.Zelf noem ik de manier waarop ik schilder tegen-schilderen. Ik schilder als het ware steeds tegen de vorm aan. Door de overlappingen ontstaan buiten- en binnenvormen.Je kunt mijn werk steeds in een andere hoedanigheid aantreffen. Vaak blijf ik namelijk met vlagen en tussenpozen doorwerken aan een schilderij.
Over het vangen van droombeelden
Je kent ze wellicht wel, de beelden die in de loop van de dag aan je netvlies voorbij flitsen. Je probeert ze vast te houden, meestal ben je te laat en lukt het je niet. Het zijn flarden van dromen, fantasieën, zinnen uit gesprekken, beelden van de tv. Ik noem deze bronnen hechtingspunten. Voor mij vormen ze vaak de oorsprong van een werk. Al makende reageer ik op hetgeen dat aan het ontstaan is. Het werk zoekt zijn plaats in het labyrint waarvan de ongeschreven routeomschrijving uitgezet wordt van knooppunt naar knooppunt. Mijn oog, mijn kijken, werkt als een camera. Nu weer eens uitzoomend dan weer eens inzoomend verzamel ik mijn leven. Hierdoor kan een kruispunt in het beeld en een bepaalde taligheid ontstaan.
Het is de bedoeling dat de werken door hun verschijningsvorm in staat zijn een beeldverhaal op te roepen. Al blijft de werkelijke herkomst voor de kijker vaak in het midden. Zo hangt de droom ook dan weer tussen het werk en de kijker. Deze droom is echter niet bedoeld als een zware deken van metaforische mystiek of aanverwante zaken en zeker niet als misleiding. Waar ik naar zoek is een wisselwerking tussen vervreemding, relativering en prikkeling tot nieuwsgierigheid. Niet naar een nauwsluitende duiding.